Uitgangspunten begroting

Uitgangspunten begroting

Ondanks de onzekerheid over het verdere verloop en de effecten van COVID-19, is het mogelijk om met een aantal uitgangspunten richting te geven aan de wijze waarop de gemeente Lingewaard de komende jaren beleid en uitvoering vormgeeft. Hieronder doen wij voorstellen voor de te hanteren uitgangspunten bij het opstellen van de begroting 2021-2024.

a. Het streven is dat er een sluitende meerjarenbegroting 2021 – 2024 komt

De gemeente is gehouden een structureel sluitende gemeentebegroting op te stellen, om te voorkomen dat we onder preventief toezicht van de Provincie worden gesteld. Dit betekent dat de begroting meerjarig positief moet zijn en in het vierde begrotingsjaar geen tekort mag hebben.
Het is op dit moment nog onduidelijk op welke financiële steun of aanvullende maatregelen we op dit vlak kunnen rekenen vanuit Rijk en Provincie. Onderhandelingen en ontwikkelingen lopen nog. Daar waar er in de komende maanden nog sprake zal zijn van tegemoetkomingen vanuit het Rijk en/of de Provincie, worden deze vanzelfsprekend meegenomen. Hetzelfde geldt voor de uitkomsten van de Meicirculaire.
In hoeverre deze onzekere factoren het streven nadelig beïnvloeden, is op dit moment nog niet aan te geven.

Jaarlijks nemen we in de begroting een aantal grondslagen mee voor ramingen van het bestaande beleid, zoals loon- en prijscompensatie en inflatiecorrecties voor subsidies, huren en contracten.  We hanteren de volgende technische uitgangspunten bij het opstellen van de begroting 2021.

  • We willen onze inwoners zo min mogelijk extra belasten. Voor de gemeentelijke belastingen gaan we in principe uit van alleen de prijsindex zoals vermeldt in de Septembercirculaire 2019, jaarschijf 2021 (1,8%). Uitzondering daarop zijn de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. Daarbij gaan we uit van maximaal 100% kostendekkendheid.
  • Conform voorgaande jaren passen we waar dat nodig is de prijsindexering ook toe op de materiële budgetten in de begroting. En ook hier gaan we uit van de prijsindex in de Septembercirculaire 2019. Indien sprake is van contractuele verplichtingen indexeren we op basis van de afspraken in het betreffende contract.
  • De CAO gemeenten is de basis voor de berekening van de salarislasten. Dit in combinatie met de toegestane formatie op de peildatum 1 mei 2020. Voor 2021 wordt daarnaast rekening gehouden met een aanpassing van het salarisniveau op basis van de Septembercirculaire 2019, jaarschrijf 2021 (2,6%).

Gelet op de huidige situatie met alle financiële onzekerheden, willen wij u voorstellen om het streven van een sluitende meerjarenbegroting te blijven hanteren voor de begroting 2021.
Binnen dit kader  leggen wij u vervolgens de inhoudelijke keuzes voor die gemaakt moeten worden.

Uit dit streven volgt dat:

  1. Het beschikbare budget voor de Taskforce taakstellend is;

Er is in december een maatregelenpakket vastgesteld met dertig maatregelen, waarmee een structurele kostenbesparing van € 1,8 miljoen gerealiseerd moet worden. Hiervoor is een incidentele investering beschikbaar gesteld. Gelet op het uitgangspunt onder a) zijn de financiële kaders zoals vastgesteld bij het besluit over de Taskforce taakstellend. De 1e Turap laat zien dat, door gewijzigde overheidsmaatregelen, onze verwachtingen van december op dit moment niet gehaald worden. Ook de noodmaatregelen die het Rijk neemt in het kader van COVID-19 kosten de gemeente geld, dat niet is begroot. Het toenemende beroep op de Participatiewet zal leiden tot een stijging van het benodigde budget. Nog onduidelijk is voor welke kosten de gemeente wordt gecompenseerd. Gelet op deze omstandigheden, zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk richting de begroting.

  1. De speerpunten en ambities uit het College Uitvoeringsprogramma ‘Samen bouwen aan Lingewaard’ CUP de agenda blijven vormen voor deze coalitieperiode;

Bij de start van deze coalitieperiode is het college uitvoeringsprogramma opgesteld. Dit programma is, met uitzondering van een aantal eerder benoemde punten verwerkt in de meerjarenbegroting. Wanneer het nodig blijkt te zijn op grond van het uitgangspunt onder a) dan wel op grond van gewijzigde behoeften in de samenleving op grond van de huidige crisis, vindt er een temporisering of herprioritering plaats. Dit zou bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben voor de uitvoering van het  Huisvestingsprogramma Onderwijs. Voorgenomen investeringen zouden dan op een later moment kunnen plaatsvinden. De uitwerking van de risico’s en de benodigde maatregelen ter beperking hiervan geven hierin nader inzicht. Voorstellen hiervoor worden gedaan bij de begroting.

Naast de speerpunten en ambities in het CUP wordt er ook veel regulier werk uitgevoerd. Dit betreft bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden. Hiervoor zijn reserveringen gemaakt in meerjarenonderhoudsplannen. Onderzocht wordt welke activiteiten begrotingsneutraal naar voren gehaald kunnen worden om hiermee een bijdrage te leveren aan risicobeperking en vermindering van negatieve effecten van de COVID-19 crisis.

  1. Incidentele middelen worden ingezet om kosten die gemaakt worden als gevolg van de COVID-19 crisis te dekken;

Er worden kosten gemaakt als gevolg van deze crisis. Over de besluiten dit tot nu toe zijn genomen bent u al een keer geïnformeerd. Hiervan blijven we u op de hoogte houden.
Het voorstel is om de kosten, voor zover deze niet gedekt kunnen worden uit reguliere budgetten of leiden tot een overschrijding daarvan, te dekken met incidentele middelen, voor zover deze kosten ook een incidenteel karakter hebben.
Structurele kosten worden verwerkt in de begroting 2021-2024 en voorzien van dekkingsvoorstellen.

  1. Ondanks het gebrek aan ruimte komen we toch met twee nieuwe voorstellen bij de begroting 2021 - 2024, namelijk investeringen voor de ontwikkeling Aloysiuslocatie en de versterking regionale samenwerking;

Gelet op de financiële situatie van de gemeente is het uitgangspunt dat er geen nieuw beleid mogelijk is. Wij stellen voor om hierop twee uitzonderingen te maken. Dit betreft extra investeringen voor de Aloysiuslocatie en de resultaten van het versterkingsproces van de regionale samenwerking.
In maart heeft u het beeldregieplan voor de Aloysiuslocatie vastgesteld. Met een geheime informatienota bent u geïnformeerd over de ontwikkelingsprogramma en de mogelijke kosten.
Het tweede punt betreft de versterking van de regionale samenwerking rondom wonen, mobiliteit, duurzaamheid, economie. De huidige situatie vraagt om een sterke regionale samenwerking, o.a. om de impact van COVID-19 beter te kunnen bestrijden. In het afgelopen jaar bent u al geïnformeerd over het versterkingsproces. Over de resultaten van het proces van de regionale samenwerking bent u reeds geïnformeerd, besluitvorming hierover vindt plaats in het najaar van 2020.

Uitgangspunt is dat andere nieuwe voorstellen gedekt worden uit bestaande budgetten.

  1. De precariomiddelen worden ingezet voor specifieke doelen

Bij de vaststelling van de Begroting 2016 heeft u onder andere besloten over de mogelijke inzet van de precariobelasting. Deze inzet was onder het voorbehoud dat het heffen van precariobelasting op elektriciteits- en waterleidingen juridisch geoorloofd zou zijn. Hierover hebben we inmiddels meer duidelijkheid. Met Vitens zijn we tot een afronding van de gerechtelijke procedure gekomen en Liander heeft alle bezwaarschriften ingetrokken. Wat we ook weten is, dat we nog tot en met 2021 precariobelasting op elektriciteits- en waterleidingen kunnen heffen en dat dit daarna niet meer is toegestaan. Eind 2021 bevat de reserve precariobelasting € 11,7 miljoen. We hebben toegezegd u een of meer scenario’s voor te leggen over de daadwerkelijke inzet van deze reserve. We hebben twee scenario’s uitgewerkt. Onze voorkeur gaat uit naar scenario 2.

Scenario 1
In het eerste scenario wordt het volledige bedrag van de reserve precariobelasting toegevoegd aan de algemene reserve. In dit scenario maken we op dit moment nog geen keuze over de daadwerkelijk inzet van de precariobelasting. Afhankelijk van de ontwikkelingen rondom COVID-19 zouden dan op een later moment meer concrete keuzes gemaakt kunnen worden. Tegelijkertijd is het de vraag of we niet juist nu moeten blijven investeren om daarmee onze economie mede op gang te brengen/houden. We hebben daarom ook het volgende scenario uitgewerkt.

Scenario 2
Het tweede scenario sluit aan op het besluit dat de raad bij de vaststelling van de Begroting 2016 heeft genomen. Daarbij stelden wij voor te kiezen voor scenario A.  We gingen er toen nog van uit dat sprake was van grotendeels structurele inkomsten. We weten nu dat dit niet meer het geval is.
In scenario A werden onder andere middelen gereserveerd voor het vrij besteedbaar maken van een deel van de destijds nog beklemde algemene reserve. Een wijziging van het BBV leidde er in de Begroting 2017 toe dat er geen beklemde algemene reserve meer is. Een reservering van een deel van de opbrengst precariobelasting voor dit doel is daarmee achterhaald.
In scenario A werden ook middelen gereserveerd voor onderhoud groen. In de Begroting 2018 zijn voorstellen opgenomen voor onderhoud en vervanging van groen en bomen, waarmee ook voor dit onderdeel een reservering van een deel van de opbrengst precariobelasting niet meer nodig is.
De in de Begroting 2016 voorgestelde reserveringen voor onderhoud wegen en het college uitvoeringsprogramma (CUP) zijn nog wel actueel.

Inzet reserve precariobelasting scenario 2
We stellen voor om het totaal bedrag van € 11,7 voorlopig te reserveren voor drie doelen:

  • Om de voorziening onderhoud wegen ook de komende jaren op peil te houden zijn extra middelen nodig. Dit in de wetenschap dat we de komende jaren keuzes moeten maken in het onderhoudsniveau wanneer we de structureel beschikbare budgetten niet verder aanpassen.
  • Voor de uitvoering van het CUP zijn middelen nodig voor die onderwerpen die op dit moment nog niet zijn opgenomen in de begroting. Nog niet alles wat is benoemd in het CUP voor het speerpunt bereikbaarheid en mobiliteit is ook al financieel vertaald.
  • Een deel voegen we toe aan de algemene reserve. Dit kan enerzijds worden gebruikt voor het opvangen van risico’s die zich (al dan niet gerelateerd aan COVID-19) daadwerkelijk voordoen. Anderzijds kunnen deze middelen natuurlijk ook ingezet worden voor de uitvoering van plannen in een volgende collegeperiode.

Bij de begroting doen wij hiervoor voorstellen.

Met bovengenoemde uitgangspunten kan het college de komende maanden invulling geven aan de begroting 2021- 2024. Dit is een dynamisch proces dat voortdurend onderhevig is aan nieuwe ontwikkelingen en groeiende kennis. Mocht dit de door u vastgestelde uitgangspunten in positieve dan wel negatieve zin beïnvloeden, dan leggen wij dit vanzelfsprekend aan u voor.

ga terug
Deze pagina is gebouwd op 06/16/2020 10:18:52 met de export van 06/16/2020 10:18:00